Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC21-029 11 oktober 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : KC21-029
Instelling : Pro Persona 
Datum ontvangst klacht : 28 september 2021
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 6 oktober 2021 (digitale hoorzitting Starleaf)
Datum uitspraak : 12 oktober 2021

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klaagster] (klaagster)

[PVP] (PVP)

 

[verweerder] (verweerder)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

Dwangmedicatie

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 28 september 2021 een klacht ontvangen inzake dwangmedicatie als onderdeel van de verplichte zorg. Dezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 4 oktober per mail naar betrokkenen gezonden.     

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2021 middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de commissie betrokkenen uiterlijk op 11 oktober 2021 schriftelijk zal informeren over haar uitspraak.     

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Toelichting klacht PVP;

-           Verweerschrift

-           Zorgmachtiging d.d. 29 juni 2021;

-           Bevindingen GD d.d. 7 juni 2021;

-           Product 22 Beslissing verlenen VZ d.d. 29 juni 2021;

-           Product 22 Beslissing verlenen VZ d.d. 15-9-2021;

-           Product 23 Informatiebrief VZ d.d. 7 juli 2021;

-           Behandelplan 29 juni 2021;

-           Medische verklaring d.d. 7 juni 2021;

-           Zorgplan d.d. 26 mei 2021;

-           Decursus periode 29-6 t/m 9-7-2021, 12-7 t/m 24-7-2021, 26-7 t/m 4-10-2021;

-           Rapportage VPK periode 30-6-2021 t/m 4-10-2021.

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte medicatie als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 11 oktober 2021.

 

Feiten

Klaagster is een 30-jarige vrouw bekend met schizofrenie van het paranoïde type en PTSS     (traumatische voorgeschiedenis met onder andere seksueel misbruik en geweld), in zorg bij [locatie/locatie/afdeling]. Klaagster is in het verleden diverse malen gedwongen opgenomen geweest in de GGZ in verband met psychotische decompensaties. De laatste GGZ opname dateert van 2016 waarbij klaagster werd opgenomen met een IBS i.v.m. paranoïde psychotische ontregeling. Afgelopen jaren lijkt klaagster zonder medicatie zeer psychosegevoelig, afbouw leidde tot een nieuwe psychotische decompensatie.                

Op 29 juni 2021 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 6 maanden waarbij medicatie onderdeel vormt van de verplichte zorg. 

 

Standpunten van partijen

Klaagster geeft ter zitting aan dat ze niet ziek is en geen medicatie nodig heeft. Ze gebruikt al 11 jaar dwangmedicatie waardoor haar lichaam hieraan verslaafd is geraakt. Ze wil graag de medicatie afbouwen. Ze vindt het vervelend dat de behandelaren haar niet vertrouwen ten aanzien van de inname van medicatie. De PVP benadrukt het belang dat klaagster hecht aan het afbouwen van de medicatie nu zij in korte tijd tweemaal een klacht hierover heeft ingediend.  

 

Verweerder is bekend met het feit dat klaagster het niet eens is met de voorgeschreven medicatie omdat zij van mening is dat er geen sprake is van een stoornis. Zij verzet zich tegen de soort medicatie en de verhoging maar een gesprek over een alternatief komt niet van de grond. Verweerder ziet hiertoe geen enkele bereidheid bij klaagster. Klaagster accepteerde onder drang de medicatie. Na het besluit van de commissie in de vorige klacht over de medicatie is klaagster gestopt met inname hiervan. Verweerder heeft toen ongeveer 8 dagen gewacht met toedienen van dwangmedicatie. In die korte periode constateerde verweerder een toename van psychotische verschijnselen. ‘Dat sterkt mij in de overtuiging dat die medicatie wel noodzakelijk is’, aldus verweerder. Hij geeft aan zeker open te staan voor een gesprek over alternatieven.  

 

Klaagster vertelt dat ze het erg vindt wat er met haar gebeurt al die jaren. Ze heeft 6 jaar geleden ook depots heeft gehad en heeft daarover een klacht ingediend bij de klachtencommissie. Deze is gegrond verklaard aldus klaagster. De 8 dagen waarin ze recent geen medicatie had voelde ze zich veel beter. Klaagster vult aan dat ze vanuit de gevangenis geplaatst is in deze kliniek. Ze geeft voorkeur aan verblijf in de kliniek boven de gevangenis maar klaagster heeft behoefte aan rust en die vindt ze ook onvoldoende in de kliniek. Er was toegezegd dat de medicatie afgebouwd zou worden als het goed met haar ging. Nu wordt weer gezegd dat de bloedspiegel te laag is en de medicatie daarom weer verhoogd moet worden, aldus klaagster. Volgens haar heeft de rechter bepaald dat ze of een goede behandeling of de juiste medicatie zou moeten krijgen, niet allebei. Nu krijgt ze geen van beide aldus klaagster.

 

Op een vraag van de commissie antwoordt klaagster dat ze na ontslag uit de kliniek zelfstandig wil gaan wonen en ambulante zorg zal accepteren. Uiteindelijk wil ze emigreren naar Spanje of Indonesië.  

 

De voorzitter merkt op dat de actuele aanzegging geen onderdeel vormde van de aangeleverde stukken. Deze is zojuist nog per mail aangeleverd. Klaagster beaamt dat de aanzegging mondeling met haar is besproken.  

 

PVP vraagt zich af of het verschil tussen 15 en 20 mg zo groot dat de zitting hierover moet gaan. Verweerder antwoordt dat dit de keuze is van klaagster om hierover te klagen. Hij hoopt dat deze beperkte verhoging van de Olanzapine het ziektebeeld zal verbeteren.  

Verweerder vult aan dat 20 mg de gebruikelijke dosering is. In uitzonderlijke gevallen kan dit opgehoogd worden naar 30 mg. Hij wil de commissie er op wijzen dat er ook sprake is van reclasseringstoezicht en een voorwaarde om beschermd te gaan wonen. Om dit te kunnen realiseren op termijn is medicamenteuze behandeling een voorwaarde.

 

Op een vraag van de commissie antwoordt verweerder dat evaluatie van verplichte zorg dagelijks in het MDO meegenomen wordt.  

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een 30 jarige vrouw, bekend met schizofrenie van het paranoïde type met wanen. Zij klaagt over de verplichte medicatie, specifiek de ophoging van 15 mg Olanzapine naar 20 mg Olanzapine. Klaagster wil geen medicatie omdat zij last heeft van de bijwerkingen. Klaagster is flink aangekomen in gewicht, heeft last van een droge mond en spierpijnen. Klaagster vindt zichzelf niet ziek. Verweerder wil het ernstig nadeel bij klaagster beperken met de ophoging van de medicatie naar 20 mg. Op 13 september heeft verweerder een gesprek gevoerd met klaagster over het inzetten van verplichte zorg met medicatie, namelijk 20 mg Olanzapine, 5 mg meer dan de huidige dosering.  Klaagster geeft aan dat zij een klacht wil indienen. Op 15 september is de schriftelijke aanzegging van verplichte zorg door verweerder aan klaagster overhandigd. De daadwerkelijke aanvang van de verplichte zorg wordt opgeschort tot de uitslag van de klachtencommissie verwacht wordt. Klaagster neemt geen medicatie meer in. Klaagster wordt toenemend achterdochtig en krijgt paranoïde wanen waarbij zij er van overtuigd is dat de instelling een medepatiënt vermoord heeft. Op 27 september blijkt dat klaagster géén klacht heeft ingediend bij de Wvggz klachtencommissie. Er vindt opnieuw een gesprek plaats tussen verweerder en klaagster waarbij de verplichte medicatie en opname besproken is. Alternatieven zijn niet bespreekbaar met klaagster. Op 28 september dient klaagster de klacht in bij de klachtencommissie.

 

Wat betreft de formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld.

 

De commissie ziet de medische noodzaak van de opgehoogde verplichte medicatie naar 20 mg Olanzapine om de ernstige nadelen voor klager te beperken. Dit maakt dat de klacht ongegrond is.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond.

 

Aanbeveling:

Gebleken is dat de evaluatie van de verplichte zorg niet separaat gedocumenteerd wordt, maar als onderdeel van de zorgbespreking opgenomen in de decursus. De commissie adviseert de evaluaties van de verplichte zorg separaat in het EPD te registreren.

In deze casus is een evaluatie van de verplichte zorg nog niet aan de orde gezien de korte termijn van uitvoering hiervan.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te Wolfheze, 12 oktober 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5